Onderduiken bij de scouting

Al jarenlang gaat het verhaal dat bij Scouting Heidepark tijdens de Tweede Wereldoorlog joden en geallieerde piloten ondergedoken hebben gezeten, wachtend op een ander onderduikadres of een ontsnapping aan de bezetting. Ons oude stamhuis Het Behouden Huys, toen gelegen midden in het bos, zou daar onder andere voor gebruikt zijn. De geheimhouding van het gebouw en wat er gebeurde zou daarom tijdens de oorlog van levensbelang zijn geweest, waardoor er weinig over is terug te vinden in schrift. Buiten de vele verhalen om, was er jaren lang geen bewijs voor de onderduikers bij Heidepark. Totdat we een persoonlijke herinnering hoorden, het verhaal van twee joodse jongens tijdens de oorlog.

In 2009 werd Hans van der Veen gebeld door de dochter van Barend Engelschman, een man van 80 jaar oud. De dochter wilde meer weten over het Behouden Huys, de oude stamhut van Scouting Heidepark, welke volgens vele verhalen een rol speelde in het verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog. Haar vader had met haar de plek bezocht waar volgens hem de blokhut ooit stond, maar het was er niet meer. Haar vader vertelde haar dat hij daar namelijk ondergedoken had gezeten, op de vlucht voor de Duitsers.

Hans heeft daarna in persoon gesproken met de vader, om zijn verhaal te kunnen horen. Het werd een verhaal van de onderduik van twee joodse jongens in stamhut Het Behouden Huys. Hij schreef daarvan een verslag, waarop dit artikel grotendeels is gebaseerd.

Barend Engelschman is ten tijde van het gesprek 80 jaar. Het is een leeftijd, zegt hij, waarop je terugkijkt naar je leven. Als joodse jongen heeft hij de oorlog overleefd. Barend was in 1937 een jongen van tien jaar oud wanneer hij naar het opvanghuis voor joodse kinderen van de Berg-stichting in Laren (NH) gaat. In zijn tijd daar zit hij ook bij de scouting als Welp.

In 1943 was Nederland bezet en moesten joden verplicht een jodenster dragen. Barend wordt samen met leeftijdsgenoot Gerrit Dotsch naar Amsterdam gestuurd voor een opleiding. Wanneer het Joodse weeshuis door de Duitsers gedwongen wordt om het gebouw te ontruimen, verhuizen ze naar Rapenburg 92-96 in Amsterdam. Met vervalste documenten en verklaringen probeert de niet-joodse directeur te voorkomen dat de joodse kinderen worden gedeporteerd.

Het gebouw in Amsterdam in 1955, foto door Stadsarchief Amsterdam

Rechts het gebouw in Amsterdam in 1955, foto van Stadsarchief Amsterdam

In Amsterdam worden dan al veel razzia’s gehouden, Duitsers die op zoek zijn naar joden om te deporteren naar de kampen. Ook bij het tehuis gebeurt dit meerdere keren, waar de directeur zich tegen verzet. Barend en Gerrit weten telkens via de achterdeur hieraan te ontsnappen. Op een dag worden ze bij de directeur geroepen. Hij zegt dat ze naar huis moeten en ze daar zouden worden opgewacht.

Eenmaal thuis werd bij de jongens de jodenster van de kleding gerukt. Ze krijgen instructies om Amsterdam te ontvluchten, om aan de Duitsers te kunnen ontkomen. “Jullie moeten met de trein naar Hilversum. Daar op het perron wacht een meneer met een krant uit zijn zak op jullie”, herinnert Barend zich. Het tweetal volgt de instructies en reist samen met de man naar Hilversum.

“Zij gebruikten hun huis als doorgangshuis voor kinderen.”

“Die meneer heeft ons naar zijn huis aan de Geuzenweg 10A gebracht. Die man was ook joods en had ook in de Berg-stichting gezeten. Zijn vrouw was een christen, dus gemengd gehuwd. Zij gebruikten hun huis als doorgangshuis voor kinderen. Wij zijn daar drie maanden geweest.”, verteld Barend over zijn eerste onderduikadres.

“Na de Geuzenweg zijn we naar de Leeuwerikstraat gegaan. Maar daar dreigde de buurman ons te verraden. Daarom zijn we teruggegaan naar de Geuzenweg. Daar konden we niet blijven, daarom zocht de man contact met het verzet. En die bracht ons voor een paar weken naar een padvindersgebouw naast de golfvelden; de ons bekende stamhut Het Behouden Huys”, aldus Barend.

Het Behouden Huys in 1939, foto van oudbruin.org

“Wij hadden daar contact met ene ‘Bas’, geen idee of dat zijn werkelijke naam was. Het was de enige persoon met wie we contact hadden. Hij bracht ook ons eten, maar we mochten hem niet zien. Hij zong dan ‘In naam van oranje doe open de poort’, zette het eten voor de deur en vertrok. Toen pas mochten we de deur openen en het eten naar binnen brengen.”, herinnert de 80-jarige zich. “We kregen onder meer rogge. We maakten zelf roggebrood in een pannetje. Er zat geen zout in het zal niet echt lekker geweest zijn, dat weet ik niet meer”.

“Toen zij de deur openbraken zijn wij de voordeur uit gevlucht.”

Na drie maanden kwam het onderduiken in de stamhut abrupt aan een einde. Het gebouw wordt bezocht door een onbekende met een grote hond. Het tweetal besluit daarop een tussendeur te barricaderen. “En ik weet niet meer of er geroepen werd: ‘Aufmachen!’ of ‘Open maken!’ en of het Grune Polizei was”, verteld Barend. De Grune Polizei was Duitse politie, die onder andere zocht naar Joden om te deporteren. De onbekende begon de gebarricadeerde deur van het tweetal open te breken. “Toen zij de deur openbraken zijn wij de voordeur uit gevlucht.”

“We hebben gerend”, verteld Barend. “Omdat we daarvoor drie maanden ondergedoken hebben gezeten waren we zo stijf als een plank.”. De jongens worden niet opgepakt en ontsnapten hier waarschijnlijk aan deportatie en de dood.

Over de tijd vond het tweetal hun weg naar verschillende onderduik adressen in Hilversum. Barend heeft tijdens de verdere bezetting op verschillende adressen ondergedoken gezeten.

BevrijdingHilversum

Hilversum werd bevrijd met Canadese tanks, die verwelkomt werden door bewoners, foto van sagv

In 1945 was Barend 17 jaar en werd Nederland bevrijd door de geallieerden. De bezetting door Nazi Duitsland en hun vervolging van joden in Nederland kwam toen ten einde. Beide jongens hebben de oorlog overleefd.

De ouders van Barend en zijn broer zijn in de oorlog gedeporteerd en vermoord. Barend zijn zus was “gemengd gehuwd”, waardoor ze de oorlog kon overleven. Ruim 100.000 joden werden tijdens de oorlog vermoord of kwamen door ziekte of uitputting om het leven. Van de 106 kinderen die in 1940 bij de Bergstichting in Laren zaten hebben 70 kinderen de oorlog overleefd, grotendeels door de inzet van de directeur.

Op 2 augustus 1945 komen voor het eerst weer Heideparkers samen in het vernielde Behouden Huys, Ab Sliep, Wim Millenaar en Jan Glijn. De oudleden van de, dankzij de oorlog ontbonden, stam besluiten deze weer opnieuw op te richten. Zo begint het nieuwe logboek van de stam “De Gooische Zwervers” na de oorlog.

Vind hier het originele verslag van Hans van der Veen. Artikel door Hans van der Veen en Erwin de Swart.